Op 23 april 2025 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (‘Afdeling’) een interessante uitspraak over het instrument ‘proactieve aanwijzing’ op basis van artikel 4.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Met dit instrument kon een hogere overheid onder het oude recht de gemeente dwingen om een bestemmingsplan te wijzigen. Het college van gedeputeerde staten van een provincie kon van dit instrument gebruikmaken wanneer dit, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, voor het provinciale belang noodzakelijk werd geacht. In de uitspraak van 23 april 2025 legt de Afdeling duidelijk uit welke rechtsbescherming tegen een proactieve aanwijzing open staat.
Appellanten, wonende in Staphorst, dienden bij het college van gedeputeerde staten van Overijssel (‘het college’) een verzoek in om (preventief) handhavend op te treden tegen (voorgenomen) activiteiten op een bosperceel op ongeveer 340 meter van hun woning. Volgens appellanten waren deze activiteiten, namelijk het realiseren van picknickbanken en een uitkijkpunt en het daarvoor kappen van enkele bomen, in strijd met provinciale regels betreffende het NatuurNetwerk Nederland (‘NNN’). Appellanten stellen dat zij belanghebbenden zijn omdat zij zicht hebben op de te kappen bomen en de kap feitelijke gevolgen van enige betekenis voor hen heeft. Daarbij wijzen zij erop dat het bosperceel door de bomenkap de ecologische kwaliteit minder wordt en zij vrezen voor het recreatieve gebruik van het perceel dat door de kap mogelijk wordt gemaakt.
Voor zover het college het verzoek heeft opgevat om handhavend op te treden op grond van hoofdstuk 4 van de Wet natuurbescherming (‘Wnb’) wees het college het verzoek af. Het college was van oordeel dat op het bosperceel sprake is van dunning van de houtopstand en daarvoor geen herplantplicht geldt. Voor vellingen die geen dunning zijn, had de initiatiefnemer een melding ingediend.
Het college heeft de brief van appellanten ook aangemerkt als een verzoek om aan de gemeenteraad van Staphorst een proactieve aanwijzing te geven tot het wijzigen van de bestemming op het bosperceel. Het college weigerde dit verzoek. Het college oordeelde dat het recreatieve medegebruik dat het bestemmingsplan op het perceel toestaat (zoals een inrit, wandelpaden, picknickbanken en het uitkijkpunt) de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN niet aantast.
Het bezwaar van appellanten tegen het afwijzende besluit werd deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard. De rechtbank Overijssel oordeelde dat appellanten, voor zover hun verzoek zag op handhaving voor het Wnb-aspect, niet als belanghebbenden konden worden aangemerkt omdat zij geen gevolgen van enige betekenis zullen ondervinden van de kap van de bomen. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep gegrond is omdat het college het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten verklaren in plaats van ongegrond. Verder overweegt de rechtbank dat het college het bezwaar tegen de weigering een proactieve aanwijzing te geven terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat geen bezwaar maar alleen beroep openstaat tegen een specifieke aanwijzing waarvan niet kan worden afgeweken. De rechtbank oordeelde echter dat geen sprake is van een ‘specifieke aanwijzing waarvan niet kan worden afgewezen’ zodat beroep tegen dit besluit niet mogelijk is. Tegen deze uitspraak stelden appellanten hoger beroep in bij de Afdeling.
De belangrijkste les uit deze uitspraak is om goed te kijken of een besluit al dan niet van beroep is uitgesloten of, indien dit niet het geval is, bij welke (bestuurs)rechter beroep moet worden ingesteld. Daarbij wordt door de Afdeling verduidelijkt dat een verzoek om een proactieve aanwijzing waarbij op een concreet aangegeven locatie om een afwijking van de regels van de regels uit het bestemmingsplan wordt verzocht, als een besluit moet worden aangemerkt waarbij, in eerste en enige aanleg beroep bij de Afdeling moet worden ingesteld.
De proactieve aanwijzing is onder de Omgevingswet niet teruggekeerd. In plaats daarvan is gekozen voor het systeem van instructies. Tegen een instructie(besluit) van het Rijk of de provincie staat ook (in beginsel) in eerste en enige aanleg beroep bij de Afdeling open. Tussen een proactieve aanwijzing en instructies bestaan ook verschillen. Wilt u meer weten over de verschillen en de mogelijkheden onder de Omgevingswet? Neem dan contact op met onze specialisten.
auteurs
Jan Teun Fuller
jtfuller@benthemgratama.nl
+31 (0)6 510 062 23
Jop van Heijningen
jvanheijningen@benthemgratama.nl
+31 (0)6 822 552 88
Jeroen van den Hoorn
jvandenhoorn@benthemgratama.nl
+31 (0)6 830 241 61