Waarmee kunnen we u helpen?

-

Conservatoir beslag op niet-opeisbare vorderingen uit een nalatenschap is onder bijzondere omstandigheden toch mogelijk

Nalatenschap - conservatoir beslag - vordering langstlevende echtgenoot toch mogelijk - header

Op 24 juni 2016 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat niet is uitgesloten dat conservatoir beslag kan strekken ter verzekering van een vordering die (nog) niet opeisbaar is [1]. De zaak waarin de Hoge Raad deze uitspraak heeft gedaan betrof een erfrechtzaak en ging over de volgende kwestie:

 

Na het overlijden van de moeder, was de vader van de kinderen opnieuw gehuwd. In zijn testament had de vader bepaald dat de vorderingen van zijn kinderen op grond van zijn nalatenschap pas opeisbaar zouden zijn wanneer zijn nieuwe echtgenote zou komen te overlijden. Aangezien de nieuwe echtgenote nog leefde toen vader overleed, waren de vorderingen van de kinderen uit de nalatenschap dus nog niet opeisbaar. Desondanks verzochten de kinderen verlof voor het leggen van conservatoir beslag en vorderden zij in de bodemprocedure de nieuwe echtgenote te veroordelen tot uitkering van de legitieme portie, althans tot het stellen van zekerheid daarvoor. Het verlof voor het leggen van conservatoir beslag werd verleend. De nieuwe echtgenote meende dat geen conservatoir beslag kon worden gelegd omdat de vorderingen nog niet opeisbaar waren.

 

In verschillende rechterlijke instanties, uiteindelijk ook door de Hoge Raad, werd geoordeeld dat onder omstandigheden conservatoir beslag kan worden gelegd voor vorderingen die nog niet opeisbaar zijn.

Aan de hand van bovengenoemde zaak en uitspraak vertellen we je in dit artikel meer over:

Wettelijke regeling nalatenschap

In het geval een van de echtgenoten komt te overlijden bepaalt de wet dat de langstlevende echtgenoot van rechtswege alle goederen krijgt waarover de echtgenoten ten tijde van het overlijden gezamenlijk beschikten. De kinderen krijgen op de langstlevende echtgenoot een geldvordering, die gelijk is aan de waarde van zijn erfdeel in de nalatenschap van de overleden echtgenoot. Met betrekking tot die geldvordering bepaalt de wet verder dat die vordering niet onmiddellijk opeisbaar is, maar slechts in een tweetal situaties, te weten:

  1. indien de langstlevende echtgenoot in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, of;
  2. wanneer de langstlevende echtgenoot is overleden.

Terug naar overzicht

Testament

Ook in testamenten wordt vaak een soortgelijke bepaling opgenomen. Een testament biedt de mogelijkheid om de situaties waarin de geldvordering van de kinderen opeisbaar wordt, ten opzichte van de wettelijke situaties uit te breiden. Vaak worden de vorderingen bijvoorbeeld ook opeisbaar gemaakt voor het geval de langstlevende echtgenoot gaat samenwonen of trouwen met een nieuwe partner.

Terug naar overzicht

Niet-opeisbare vordering op langstlevende echtgenoot

De wettelijke regeling en vaak ook testamenten brengen dus mee dat de kinderen weliswaar van de ouders erven, maar dat zij na het overlijden van de eerste echtgenoot, slechts een niet-opeisbare vordering op de langstlevende echtgenoot hebben.

De gedachte achter deze bepalingen is dat de langstlevende echtgenoot goed verzorgd wordt achtergelaten. Voorkomen wordt dat de langstlevende echtgenoot in de financiële problemen raakt, doordat de geldvorderingen aan de kinderen moeten worden uitbetaald. Deze regeling brengt echter ook mee dat de langstlevende echtgenoot in beginsel de nalatenschap volledig kan gebruiken en dat de kinderen moeten afwachten of er ten tijde van het opeisbaar worden van hun vorderingen nog voldoende van de nalatenschap resteert om hun vorderingen te gelde te kunnen maken.

Terug naar overzicht

Kunnen de kinderen iets doen om hun vorderingen veilig te stellen?

De mogelijkheden om verhaal van de niet-opeisbare vorderingen uit de nalatenschap veilig te stellen, zijn slechts beperkt. De hiervoor genoemde uitspraak van de Hoge Raad brengt mee dat onder bijzondere omstandigheden het verhaal van de vorderingen van kinderen op de langstlevende echtgenoot kan worden veilig gesteld door conservatoir beslag te leggen op het vermogen van de langstlevende echtgenoot.

Onder bijzondere omstandigheden, want het uitgangspunt blijft dat conservatoir beslag in beginsel niet kan worden gelegd wanneer een vordering niet opeisbaar is. In de zaak waarover de Hoge Raad oordeelde, was de langstlevende echtgenote al 93 jaar en zij verbleef in een verzorgingstehuis. Zij had haar woning verkocht voor € 1.275.000,–, terwijl op de woning een hypotheek van slechts € 150.000,– rustte. Ondanks het conservatoire beslag van € 130.000,– beschikte de echtgenote dus over voldoende middelen om de resterende levensjaren in haar behoeften te kunnen voorzien. Ook werd meegewogen dat de echtgenote een deel van haar vermogen weggaf door schenkingen aan haar eigen kinderen te doen.

Terug naar overzicht

Jurisprudentie | belangenafweging

Uit de jurisprudentie volgt dat bij een verzoek om verlof voor conservatoir beslag steeds moet worden gekeken of de omstandigheden van het geval zodanig zijn dat er een uitzondering op het uitgangspunt moet worden gemaakt. Daarbij moeten de belangen van de kinderen worden afgewogen tegen de belangen van de langstlevende echtgenoot. Bij die belangenafweging zal een grote rol spelen:

  • in hoeverre de langstlevende echtgenoot zal worden gehinderd door het beslag;
  • hoe lang het beslag naar verwachting zal duren; en
  • in hoeverre deze echtgenoot, ondanks het beslag, nog in staat zal zijn in de eigen behoeften te voorzien.

De kinderen zullen moeten aantonen dat er voldoende zwaarwegende redenen zijn om beslag te leggen, terwijl de vordering nog niet opeisbaar is.

Terug naar overzicht

Conservatoir beslag en bodemprocedure

Een andere – maar wel zeer belangrijke – hobbel die moet worden genomen, betreft het feit dat na het leggen van het conservatoire beslag binnen een door de rechter gestelde termijn van vaak twee weken een bodemprocedure moet worden gestart. Het indienen van een verzoek om verlof voor het leggen van conservatoir beslag zal dus alleen effect sorteren indien de omstandigheden zodanig zijn, dat in een bodemprocedure de opeisbaarheid van de vorderingen of zekerheidstelling voor die vorderingen kan worden geëist. In de zaak waarover de Hoge Raad oordeelde, zagen de kinderen aanleiding om in een bodemprocedure te vorderen de echtgenote te veroordelen om over te gaan tot uitkering van de legitieme portie of tot het stellen van zekerheid daarvoor.

Terug naar overzicht

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het niet eenvoudig is om conservatoir beslag te leggen ten behoeve van een niet-opeisbare vordering uit de nalatenschap van de overleden echtgenoot. Er zal dan sprake moeten zijn van zodanig bijzondere omstandigheden, dat het belang van de kinderen bij het leggen van conservatoir beslag zwaarder weegt dan het belang van de langstlevende ouder om daar overeenkomstig het bepaalde in de wet en/of het testament niet mee geconfronteerd te worden. Daarnaast zal er een grond moeten bestaan voor het starten van een bodemprocedure met betrekking tot de niet-opeisbare vorderingen.

Vragen & contact

Heb je vragen over dit onderwerp of over andere zaken? Neem dan gerust eens contact op met
Team Familierecht en Erfrecht.

Meer lezen over het Erfrecht? Bekijk dan onze online omgeving voor:

Familierecht en Erfrecht

 

 

[1] Hoge Raad d.d. 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1271
U gebruikt een verouderde browser van Internet Explorer die niet meer wordt ondersteund. Voor optimale prestaties raden wij u aan om een nieuwere browser te downloaden. Hiervoor verwijzen wij u door naar:

browsehappy.com sluiten